San Francisco, wat een geweldige stad is dat! Zo anders dan de laatste stad waar we waren, Vancouver in Canada. Vancouver is een moderne drukke stad vol hoogbouw, maar heeft ook wel zijn eigen charme hoor. San Francisco heeft maar een paar wolkenkrabbers, is ruim opgezet vol prachtige victoriaanse huizen en ligt op een heuvel. Het is echt een sfeervolle stad, met een gezellige, zei het iets wat te toeristische haven en schattige trammetjes. De mensen zijn er anders, zachter. Hier geen ruig volk in pickup-trucks, in plaats daarvan zagen we de eerste elektrische auto’s (sinds we in de USA zijn). Ook zien we ineens overal organic shops. San Francisco was een Spaanse missie post met als missie natuurlijk het bekeren van de inheemse Miwok bevolking, met niet meer dan 800 inwoners. De stad is vernoemd naar de beschermheilige San Franciscus (ja diezelfde van dierendag)Toen kwam de Goldrush in 1849 en werd de stad overspoeld met mijnwerkers en Chinezen. Dat ging niet goed samen en de chinezen werden verbannen naar één wijk, Chinatown, wat nu een van de toeristische attracties is. In 1906 werd de stad, die dus bij de Andreas breuklijn ligt die we vorige week bezocht hebben, grotendeels verwoest door een aardbeving, maar door de grote daadkracht van z’n inwoners was de stad in 1915 alweer helemaal opgebouwd. In de tweede wereldoorlog werd San Fran een drop off station voor militairen waarvan men vermoedde dat ze homoseksueel waren. Dat was de grondlegger voor de grote LBGTIQ gemeenschap in de stad. En natuurlijk was hier in 1967 “the summer of love” een fenomeen/bijeenkomst in Haigh en Ashbury street (en op nog veel meer plaatsen in de wereld) Waar vanuit het hele land jonge mensen naar toe kwamen om samen te zijn, meer dan 100.000 om precies te zijn. Jonge mensen met nieuwe idealen, tegen de Vietnam oorlog (die in die zomer bijna wekelijks aan 100 soldaten het leven kostte). Tegen de consumptie maatschappij en voor en heleboel love, peace and happiness hihi.
Met onze eigen motoren konden we de hop-on-hoepel-op-bus gelukkig aan ons voorbij laten gaan. Koffertjes er even af, route uitstippelen in google maps en gaan. Ideaal in de stad zo’n motor, je rijd overal tussendoor en San Fran heeft speciale motorparkeerplaatsen overal, wel betaald, maar over 25 cent per half uur gaan wij niet moeilijk doen. Ik spring meestal gewoon bij Erik achterop als we die dag niet meer weg gaan. Scheelt brandstof en ik vind het wel gezellig en relaxed om lekker achterop te zitten want dan kan ik wat meer zien en hoef niet op te letten. Maar in San Fran was het niet helemaal ideaal. De wegen zijn ontzettend stijl, hellingen en afdalingen van 12 %. Wat het erge is, als je naar beneden of omhoog gaat komen er allemaal dwarsstraten waar de eerste die aankomt voorrang heeft. Waarom(?!) Geef alsjeblieft, in ieder geval de bestuurders die omhoog gaan voorrang. Ik vraag me af of ze zelf wel eens een hellingproef met een motor geprobeerd hebben voor ze dit bedachten. Man man.. Ik gleed steeds bijna van het zadel af aan de achterkant. Erik moest bij elke hellingproef met twee voetjes op de grond, opstaan en heel veel gas geven, anders rolde we echt naar achter. We hebben wel enorm gelachen die dag haha.
De eerste stop was Lombard street, een straat die zo stijl was dat ze er hele krappe haarspeldbochtjes in hebben gemaakt. Grote lol natuurlijk met de motor. Daarna op naar pier 39 in het gezellige haven gebied. Daar de zeeleeuwen bezocht. Het was wel een beetje alsof je naar de dierentuin gaat maar toch was het leuk om ze te zien. Zo veel zeeleeuwen, ze liggen allemaal lekker over elkaar heen te slapen en maken de meligste geluiden. Daarna richting farmersmarkt bij de oude ferry terminal. Lekker wat te eten gehaald en een beetje gesnuffeld. Van de farmersmarkt dwars door Chinatown naar Haigths street, de oude hippie buurt. Nu sfeervol versierd met heel veel street art. Leuk om eens te zien. Nog wat kaartjes gehaald en stickers voor op onze motor koffers en lekker Indisch eten afgehaald waar we de volgende dag ook nog mee konden lunchen haha. Erik is ’s avonds op bezoek geweest bij vriend Misha, ik was bekaf en ben lekker vroeg mijn nestje in gegaan.
De volgende dag zijn we in één ruk doorgereden naar Santa Cruz. Dat was maar 130 km dus goed te doen. Onderweg gestopt bij Mavericks. Voor de niet-surfers onder ons, dat is een big-wave spot waar ‘ swinters op golven van +/-10 meter gesurft kan worden. Je kent het misschien wel uit de animatie film, Surfs Up. Toen wij er waren liep er niks maar het was gewoon leuk om eens in het echt te zien. Het staat nauwelijks aangegeven maar de palen met stickers verraden dat je op de goede plek bent.
Santa Cruz was vol. De enige camping had net geen plek meer en uit frustratie liet ik mijn motor maar weer eens vallen. Haha nee hoor, zo ging het niet. Ik reed weg langs Erik en had de breedte toch even verkeerd ingeschat waardoor ik met mijn koffer tegen Eriks koffer aan knalde en zelf op de grond viel. Mijn net, van de vorige val een paar weken terug, genezen scheen is weer helemaal blauw. De enige camping met plek was op een RV park. RV parks hebben ook vaak een paar camping plekken, ze zijn minder mooi en duurder, maar hebben wel meer faciliteiten zoals wi-fi en gratis douches. Dit was wel de duurste camping waar we tot nu toe hebben gestaan. 50 Dollar voor een plekje, en dat was nog met korting ook! Daar kregen we dan wel een zwembad, bubbelbad en pooltafel voor terug. ’s Avonds lekker het bubbelbad in en daar heel lang zitten kletsen met een gezellig stel. De vrouw was half native american en de man was donker en kwam van een eiland uit het Caribisch gebied. Ze wisten bijzonder veel van de geschiedenis van allerlei wereldse culturen en het was een plezier om met ze te praten.
De volgende dag Santa Cruz in. Santa Cruz is de stad waar de surfcultuur ontstaan is. Niet surfen zelf, dat komt uit Polynesië of Hawaï (dat moet nog uitgevochten worden geloof ik) In 1885 kwamen drie prinsen uit Hawaï naar Santa Cruz om een opleiding aan de military school te volgen. Hier lieten ze een paar redwoods kappen en maakte daar surfplanken van. Dat leek de lokale bevolking ook wel geinig en zo is het allemaal begonnen. Het water was wel een beetje koud en men ging wollen ondergoed dragen. Dat moest beter vond Jack O’neill en ging in z’n garage aan de slag met het maken van de eerste wetsuits. In die garage opende hij later de allereerste surfshop. Zijn zoon Pat vond jaren later de leash uit. Omdat er ook dagen waren zonder golven werden er wieltjes onder de surfplanken gezet en zo ontstonden de eerste skateboards. Ook nu is Santa Cruz een echte surf/skate stad met mooie skateparken en nog mooiere golven. Zo clean! We voelen ons aardig op onze plek hier zoals je zal begrijpen. Het stikt er van de surf/skate shops. Natuurlijk moesten we even op bezoek bij de allereerste O’neill shop, maar dat is nu gewoon een grote moderne winkel als ieder ander. Het surfmuseum in een oude vuurtoren vlak naast een prachtige point break was niet open op de tijd dat hij open zou moeten zijn. Dus maar een lekkere lunch afgehaald bij “the picknick basket” een heel hip tentje, waar we dus ook heel lang moesten wachten. Maar de broodjes waren echt zalig. En naast het surfmuseum geluncht met uitzicht op de surfers. Daarna moest er geskate worden. We hadden al niet meer geskate sinds Vancouver en we slepen die skateboards niet voor niks mee natuurlijk. De parken hier zijn super mooi en de skaters zoals gewoonlijk heel vriendelijk (en van alle leeftijden). Wel een betere atmosfeer dan met surfen, sorry het moet gezegd worden. Ik oefen in de halfpipe en ollie me ondertussen suf. Erik heeft overal lol.
Na twee dagen op de RV camping wilde we het nog eens proberen bij de leukere camping vlak bij het centrum. Die was weer vol maar door middel van een wachtlijst krijgen we toch een plekje. Maar wel een plekje op een geel veldje in de snikhete zon. Bij de receptie hing een waarschuwing voor een agressieve haai. En ’s avonds waren er vlooien. Heel veel vlooien, ik denk zandvlooien of zoiets. (help, ik heb weer een nieuw wildlife boekje nodig want die ander ging maar tot halverwege California) Die vlooien waren er nog niet toen we ons tentje opzetten, en ook niet toen we besloten dat het zo heet was, dat we ons tentje maar beter even konden doorluchten. Gevolg, hele tent vol vlooien, aaargh. Echt honderden. Ze waren er niet uit te krijgen dus alles opzij en de tent uitsoppen was de enige oplossing. Sorry vlooien, ook ik heb mijn grenzen hoor!
Eigenlijk waren we van plan om wat langer te blijven op die camping. We zaten namelijk een beetje vast. Als in, we wisten niet ze goed wat nu. Hoe lang willen we nog verder reizen? En waar heen? Naar beneden ga je richting LA. Daar heb je het drukste verkeer van heel de USA. Geloof niet dat we daar trek in hebben. Bovendien trekt LA zelf ons ook niet echt. Je kan om LA heen, er liggen daar een paar nationale parken maar die zijn nu nog heel druk en alle campings zijn volgeboekt voor aankomende tijd. In Mexico is het nog te heet. Eigenlijk willen we daar pas in Oktober in, dat is het nog lang niet. Nou ja, we moesten even een nieuw plan maken eigenlijk. En het had ons heel relaxed geleken om even een weekje rustig ergens te kunnen staan. Maar dat is niet gelukt. De vlooiencamping hebben we de volgende ochtend verlaten. Lekker vroeg want naast ons stond een Russische familie waarvan de kindjes om half 7 al luidruchtig buiten mochten spelen..grrrr. We zagen weer een nieuwe eekhoorn soort trouwens. Een grijze met een enorm pluizige staart. Het was meer staart dan eekhoorn.
Van de camping zijn we verhuisd naar een motel, een motel naast het skatepark hihi. We blijven hier twee nachtjes anders wordt het te duur. En we zijn er nu wel uit welke kant we op gaan. Toch om LA heen maar een iets kortere route, over Joshuas tree park. En we hebben nog wat anders gedaan. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan laat maar zeggen.. We hebben een surfrack vastgemaakt aan Eriks motor. En twee tweedehands plankjes gekocht. We hadden dit idee al langer en dus ook al lycra’s in de koffers. Super leuk! We hadden al een beetje geshopt bij de grote merken surfshops maar uiteindelijk vonden we alles wat we nodig hadden bij een schattig klein shopje genaamd Midtown surfshop. Erik heeft een gloednieuwe tweedehands 5.9 en ik een knalgele tweedehands 6.6 En we kregen er ook nog een zak vol hartige en zoete koeken bij, over van het bijbehorende lunchcafe. Dit betekend ook dat we Eriks kleine zeikoffer terug gaan sturen naar Nederland. Dat bleek veel minder duur dan we dachten als je het via het gewone postkantoor doet. Daar stoppen we dan gelijk de voeringen en nog meer overbodige spullen in, zijn we daar ook vanaf. Spannend hoe dit gaat bevallen. De hele boel gister met 50km per uur getest en dat gaat prima. We moeten nog wel een stukje naar het zuiden rijden want boze haai en de watertemperatuur zorgen bij mij nog voor wat eh.. twijfels. Maar volgens de shopeigenaar kan het zeker al wel in lycra, als we iets verder gaan naar het zuiden. Verder hebben we gister geskate en zijn alsnog naar het surfmuseum gegaan. Dat was een leuk, klein museumpje waar je op donatie in mag. Ik heb het wel eens over de deur, als ik het over mijn 8.2 longboard heb. Maar daar hadden ze een surfplank die inderdaad echt van een deur was gemaakt. En de originele redwood-surfplank natuurlijk. Verder heel veel oude foto’s. Daarna nog even naar de surfers gekeken bij de pointbreak. Wat een golven, ruim 12 seconden en er lag een zee otter in de line up! Vandaag doen we lekker rustig aan, net heel vroeg geskate in het park, was bijna niemand. Ik ga zo een hele dikke, vieze laag oude wax krabben van mijn board en Erik gaat nog even aan het werk.
Geef een reactie