St-Peter-port op Guernsey, ik sta een appeltaart te bakken want Erik is morgen jarig. Maar als ik de taartvorm pak om het deeg er in te doen zie ik dat hij helemaal vervormd is. “Ohja vergeten, die is laatst bij een wild tochtje door de kajuit gevlogen”. Ik houd de inmiddels ovale vorm voor me uit “hmm, zou dat nog gaan lukken?”
De storm Kirk in Boulogne-sur-mer viel mee gelukkig. Uit voorzorg hadden we ons bijbootje goed vastgemaakt op het dek, extra landvasten gelegd en de fok er helemaal afgehaald. Het werd een flink onrustige nacht maar niks vergeleken met de beelden die we te zien kregen van zeilers in een haven in de golf van Biskaje waar hij nog wat meer kracht had.
Twee dagen na de storm wilde we naar Dieppe varen, maar toen we ons plan aan de buurman opperde vertelde hij dat de haven daar gesloten was omdat er gebaggerd werd. Dat stond niet op hun site maar toen we de haven belde bleek het wel te kloppen. Gelukkig kwamen we er op tijd achter, het was een flinke domper geweest na een lange dag varen. De volgende haven was een heel stuk verder. We pasten ons vaarplan aan en zeilde langs de prachtige krijtrotsen naar een mooie baai bij Etaples waar we droog vielen naast een plaat vol zeehonden. Relaxte muziek van een jazzbandje uit het restaurant op de kade klonk over het water. Het havenkantoor reageerde niet op onze marifoon oproep en om nou nog helemaal naar de kant te peddelen…nah laat maar. “ Als we moeten betalen weten ze ons wel te vinden” opperde ik, ze vonden ons niet. De volgende ochtend maakten we onze eerste mijlen in het donker. Fécamp was nog 70 mijl, rond 5u was het water hoog genoeg om weer weg te varen. Ons zoeklicht schitterde echter in afwezigheid. Met Erik achter het roer en ik voor op de punt, aangelijnd en met hoofdlamp de boeien zoekend, in het donker het ondiepe geultje uit, precies het lijntje van de avond ervoor op de kaartplotter volgend. Dat was voor nu prima te doen, maar toch maar even een zoeklamp kopen in de volgende zeilwinkel. De meiden sliepen overal doorheen.
Fécamp haalden we die dag helaas net niet, mede omdat we twee keer verzocht werden van koers te veranderen. De eerste keer door een Frans marine schip die ons niet te dicht in de buurt wilde hebben en de tweede keer werden we door een grote visser verzocht niet over een bepaald visgebied te varen. Ook zagen we opnieuw een bootje vol vluchtelingen. Terwijl we toch een heel eind van Calais waren nu. Wat deze situatie veroorzaakt is dat er in Calais en omgeving tegenwoordig heel streng gecontroleerd wordt. Daardoor vertrekken de bootjes juist van steeds verder weg met een nog langere en gevaarlijkere overtocht voor de boeg. Door alle vertraging kozen we St-Valery-sur-Caux uit voor de nacht. Een lieflijk Frans dorpje tussen de krijtrotsen. We maakten nog een klein wandelingetje door spookachtig verlichtte Franse straatjes en aten daarna friet met camembert kroketjes in een hippe lokale surfbar.
De volgende ochtend voeren we het laatste stukje naar Fécamp vanwaar we in een nachttocht door wilde naar Cherbourgh. Het was maar 15 mijl maar de golven waren, tegen de voorspellingen in, behoorlijk hoog en steil. Bij het uitvaren van de haven leek het al aardig op een wildwaterbaan. Golf voor golf werden we de lange havenuitgang uitgespuugd, we gierden van de lach. Maar eenmaal buiten was het heftig. We voeren wat verder van de kust met het idee dat het daar rustiger zou zijn, 20m diepte, nog steeds enorme golven. Naar 30 dan, hielp niks. Na een golf van een meter of 3,5 die als een muur van water op ons af kwam twijfelde ik of we niet beter om konden keren, maar Erik had er meer vertrouwen in en de boot kan het aan. De meiden wilde niet naar buiten vandaag, dat ging even goed maar na een kwartier hoorde ik van beneden een klein piepstemmetje van Yolien. “mama, Tess heeft gekotst” Arme meid, die homeopathische pilletjes werken dus niet. Net nadat ik alles had opgeruimd en weer boven bij Erik zat klonk datzelfde stemmetje “mama, nou heb ik ook gekotst”. En daar ging ik weer. Gelukkig bleef het daarbij en voelde ze zich daarna meteen een stuk beter. Op mijn weg naar buiten werd ik aangevallen door een vliegende taartvorm die het op mijn enkels had gemunt. Opgelucht kwamen we niet veel later aan in Fécamp, alweer zo’n mooi plekje omringt door krijtrotsen.. Al een paar dagen genieten we van deze natuurpracht. De imposante witte kliffen met hier en daar een vleugje geel of roze zijn misschien ook wel het best te bewonderen vanaf het water. Met goed zicht zagen we ze ook aan de overkant bij Engeland. Dit Krijtgesteente bestaat vrijwel geheel uit microscopische kalkskeletjes van algen en andere fauna (zogenaamde coccolieten).
Na twee daagjes Fécamp, waar we het betoverende gotische palais Benedictine bezochten, een lange herfstwandeling maakten in het bos rondom de kaap en heel veel platte stenen zochten om te beschilderen, waren we klaar voor de eerste nachttocht. Ik zag er best wel tegenop want er was wat mist voorspeld voor de eerste paar mijl “zouden we wel genoeg kunnen zien?” Maar ik zag er ook naar uit, want het leek me best magisch en rustgevend om door de nacht te zeilen. De condities zagen er verder goed uit. Volle maan, beetje een flauw windje maar geen hoge golven en ook de stroming was gunstig. Erik deed het eerste deel van de nacht terwijl ik probeerde te slapen met de meiden in het vooronder. Hij had een rustige shift met weinig bijzonderheden. Toen ik wakker werd was het magisch buiten. Volle maan en fonkelende sterren. Een aantal vissersboten hadden zoveel verlichting opstaan dat ik de navigatielichten niet goed kon zien, op de AIS verschenen ze niet dus dat was even opletten geblazen. Verder kwam een groot containerschip wel erg dichtbij en was z’n koers nogal veranderlijk dus riepen we hem toch maar even op via de Marifoon “hij had ons gezien en ging achterlangs”. De rest van de nacht verliep rustig. Yolien kwam vroeg uit bed en samen keken we nog even naar de heldere sterrenhemel. De aanloop naar Cherbourgh werd even spannend toen we (nog met de genaker omhoog) door de ontzettend sterke stroming in een onbewaakt ogenblik zo de oceaan op werden gezet en we bijna de haven voorbij dreven. Maar we hadden het op tijd door en redde het net aan. Vlak voor de haveningang zagen we een enorme groep dolfijnen in de verte. Opgelucht, een beetje trots maar vooral moe kwamen we aan in Cherbourgh.
In Cherbourg bleven we een kleine week. We gingen naar het binnenzwembad want Yolien is gek op zwemmen. En hoihoi, het zwembad had een klein wellnes complex voor de mama’s en papa’s. Twee sauna’s, een beetje te lauw bubbelbad en een stoomcabine. Genoeg voor een uurtje of twee zennigheid. Met een grote glimlach liet ik me in het water van het bubbelbad zakken. “oh, wat was ik hier aan toe”. Ons zeilende bestaan is heerlijk en ik mis niet veel aan boord, maar af en toe naar de sauna of een goede massage zijn toch wel heel goed voor mijn welzijn. Een man van middelbare leeftijd, kalend en met baard plonst naast me neer en begint een praatje. Hij vraagt of ik op vakantie ben hier en ik leg hem uit dat ik met man en kinderen een zeilreis aan het maken ben. Z’n gezicht licht op, hij is ook zeiler en vindt ons plan fantastisch. Hij vraagt naar onze route en geeft de nodige tips voor het ronden van de aankomende kaap. Ook wijst hij ons op het aankomend springtij. Niet de beste tijd om kaap la Hague, de plek met de meeste stroming van heel het kanaal, over te steken, het kan er nogal spoken. Toch fijn die lokale kennis. We doen nog even navraag bij de havenmeester en die komt met hetzelfde verhaal. En dus besloten we wat langer te blijven in Cherbourgh. En dan vervolgens, om weer wat tijd te winnen, over te steken naar de Kanaaleilanden en niet de baai in te gaan. “Maar dan missen we wel het kasteel van Mont-Saint-Michel” zeg ik teleurgesteld. Ik weet nog goed hoe mooi ik dat als kind vond toen we daar tijdens een kampeervakantie een keer naartoe gingen. “En het planetarium had me ook wel leuk geleken”. En zo komen we op het idee om voor een ruime dag een auto te huren. Ook wel fijn om eens lekker veel boodschappen in te kunnen slaan. Grappig hoe autorijden nu een hele belevenis is terwijl het niet zo lang geleden iets doodnormaals was. We genieten van de brandschone auto, van het gemak weer overal heen te kunnen rijden, en vooral van de radio. Radio jazz draait lekkere muziek en we horen weer eens wat nieuws. De eerste dag gaan we naar het planetarium. Helaas viel dat wat tegen, meer iets voor oudere kinderen. De shop had wel een scala aan leuk lesmateriaal om thuis met het thema verder te gaan. We plakten er nog een herfstwandeling door het bos aan vast en reden weer terug. ’s Avonds halen we Tunesisch af. Een meze menu vol heerlijkheden. Maar helaas, twee gerechtjes blijken niet vegetarisch. We bellen ze op en krijgen niet alleen de twee bakjes met vega meze’s, maar het hele menu opnieuw. Veel te veel, we eten er nog drie dagen van maar dat is niet vervelend. De volgende dag ging de reis eerst naar de supermarkt waar we de auto helemaal tot de nok toe volstopte met voorraad. Daarna reden we door naar Mont-saint-Michel en genoten van de wandeling er naar toe. “Eigenlijk is die nog het mooist” zeggen we achteraf tegen elkaar. Het kloosterdorp dat uit het niks uit zee oprijst zag er sprookjesachtig uit. Maar eenmaal binnen was het vooral druk en toeristisch, en totaal niet geschikt voor onze bolderkar. We aten een warme crêpe au chocolat genietend van het uitzicht en reden weer terug. De auto leverden we uiteindelijk een paar uur te laat in, maar er was niemand bij het verhuurbedrijf toen we hem afleverde en we hebben er nooit meer iets over gehoord.
Na nog een laatste middag waarin we een botanische tuin met speeltuin bezochten, was het tijd om de tocht naar Guernsey te varen. Na overleg met de buurboot, een groep Engelse heren die dezelfde kant op gingen en de tocht vaker hadden gemaakt, stelden we een nauwkeurig vaarplan op. Dicht langs de kust varen voor de beste stroom mee. Met dood tij aankomen bij de kaap, onder Alderney door en dan de langere route om Sark heen, want de verkorte route is smal en heeft teveel uitstekende rotsen die je met invallende schemer misschien over het hoofd ziet. Het laatste stukje zouden we dan wel sterke stroom tegen hebben, maar daar kunnen we nog wel tegenin motoren. Met gemiddeld 7 kts zouden we precies voor het donker in de haven moeten liggen, dan moesten we wel een stuk de motor bijzetten. De Engelse boot voer achter ons aan, een veilig gevoel. Precies tijdens de prachtige zonsondergang kwamen we om Sark heen en niet veel later lagen we bij de meldsteiger. Voor de haven moesten we nog even wachten tot het water gestegen was want hij had een drempel. We stopten de meiden alvast in bed en net toen we opgehaald werden door de havenmeester kwamen onze Engelse vrienden binnen. Ze hadden de hele weg alleen gezeild en uiteindelijk wel in het donker de verkorte route genomen.
Als ik het vandaag nog voor elkaar krijg om een taart te fabriceren dan gaan we straks even de stad in. Het ziet er gezellig uit hier. Omdat het een last minute beslissing was heb ik geen idee wat er te beleven valt dus ik ben benieuwd wat Guernsey ons te bieden heeft.
Geef een reactie