Het is woensdag middag in de haven van Concarneau. Het waait zo’n 35 knopen buiten. De boot kraakt en piept. Af en toe verliezen we bijna ons evenwicht als ze een flinke ruk geeft aan de landvasten. De meiden lezen samen boekjes op bed, al kunnen ze nog niet lezen. Ik snap niet dat ze niet zeeziek worden. Yolien kent sommige van haar voorleesboekjes gewoon uit haar hoofd omdat wij ze haar zo vaak moeten voorlezen (Ze is nogal gek op boekjes). Erik is in de weer met scheepstouwen, hij knoopt eerst een onderzetter en is nu bezig met een heel gaaf douchematje, hoe handig!
Afgelopen weekend hebben we zelf ook een knoop doorgehakt. Hij hing al een tijdje in de lucht en de oplettende lezer had het misschien al wel door. We gaan namelijk niet zo snel. Of in ieder geval niet snel genoeg om de Atlantische oversteek dit jaar te halen binnen het veilige seizoen. Ons schildpadden tempo wordt veroorzaakt door een aantal factoren. Ten eerste zijn we twee weken later vertrokken uit Nederland omdat de boot onverwacht toch nog uit het water moest. Vervolgens moesten we nog een extra week wachten op de aansluiting van onze watermaker. Maar ook blijkt onze manier van reizen niet de snelste. Met twee kids maken we meestal niet de enorm lange dagen die zeilers zonder kinderen maken. De meiden kunnen dan hun energie niet goed kwijt en zijn aan het einde van de dag net twee stuiterballen die de hele boot op stelten zetten, terwijl wij juist moe zijn van de lange tocht en willen relaxen. Daarnaast is er Eriks werk. We zijn ontzettend dankbaar en blij dat Erik gewoon twee en een halve dag door kan blijven werken voor zijn werkgever in Nederland. Dat geeft ons veel meer stabiliteit en we hoeven niet zo veel in te teren op ons spaargeld voor deze reis. Maar de tijd dat hij werkt kunnen we niet zeilen natuurlijk.
Al met al zijn we behoorlijk achterop schema geraakt. En dan werkt het seizoen ook nog eens niet mee. De herfst zorgt voor veel lagedrukgebieden en stormen, en dat betekend veel minder zeildagen. Ook zien we niet zoveel mensen op deze manier, alle andere wereldzeilers zijn of al in het zuiden, of ze zitten ook binnen in hun eigen bootjes vanwege het weer. Dat maakt het af en toe wel wat eenzaam en vooral het gebrek aan kindjes om mee te spelen voor Tess en Yolien geeft mij een naar gevoel.
Gelukkig hebben we de afgelopen maand ook juist een aantal hele leuke dingen gezien en meegemaakt. Meerdere keren hebben we elkaar glimlachend aangekeken en tegen elkaar gezegd “ohja, hier deden we het voor”. We hebben enorm genoten van Guernsey. Wat een heerlijk eiland! We aten een echt vega Engels ontbijt. Huurden een auto en reden naar het magische little chaple. Een mini kerkje (Er kunnen niet meer dan 8 mensen naar de diensten) helemaal gemaakt van schelpen, scherven en stenen door een eigenwijze monnik die een eigen kerkje wilde bouwen, maar de financiering niet rond kreeg en dat op deze creatieve wijze heeft opgelost. De dag erna toerden we over super smalle straatjes langs prachtige rotsachtige kusten, naar de beste surfplek van het eiland waar Erik wat golfjes kon pakken op z’n verjaardag. Ondertussen vermaakten de meiden en ik ons met poedelen en naar beestjes zoeken in de rockpools op het strand. Na 4 dagen voeren we weg, ’s ochtends vroeg in het donker. Het prachtig verlichte Cornet Castle achter ons latend. De heerlijke eiland sfeer, de palmbomen (de eilanden profiteren van een warme golfstroom en hebben een heel eigen klimaat met mildere winters dan langs de Franse kust zelf) de vriendelijke mensen, hier komen we graag nog eens terug.
De tocht van Guernsey naar Ploumanac’h werd er ook één om nooit te vergeten. We hadden onze eerste ontmoeting met dolfijnen! We hadden ze al weleens eerder gespot, maar dat was altijd van veraf. Nu waren ze vlakbij, en het was een hele groep van 20/30 stuks met zelfs baby’s. Eerst zwommen ze een stuk naast de boot en sprongen helemaal uit het water. Wij stonden te joelen in de kuip. Meer dan wauw, wauw, wauw kon ik niet uitbrengen zo overweldigd was ik en ook de meiden vonden het fantastisch. De ervaring van het ontmoeten van wilde dolfijnen is zo bijzonder, daar kan geen dolfinarium aan tippen. Vervolgens kwamen ze spelen met de boot. Ze zwommen een heel eind mee rondom de boeg, surfend op de boeggolven. Snel zetten we Kaatje stuurautomaatje aan en slopen met de meiden naar de boeg om ze van dichtbij te bekijken. En dichtbij waren ze, we konden ze bijna aanraken! Er zijn momenten dat ik me onzeker voel over de compleet andere weg die we ingeslagen zijn met onze kinderen. Dit is dus niet één van die momenten. Dit is een moment waarop ik trots en blij ben over de rijkdom die onze meiden op deze reis meekrijgen.
Na de spectaculaire tocht vanaf Guernsey wachtte ons nog een verassing. De roze granieten rotsen van Ploumanac’h. Ik had ergens wel iets gelezen over de rotsen maar niet waar ze precies waren. Het was puur toeval dat we ze in onze route hadden opgenomen want ze liggen nogal verscholen in een baai. Vanaf zee zie je niet veel bijzonders maar zodra je de baai nadert kom je in een fantasie landschap van enorme roze/oranje ronde rotsblokken omringd door dennenbomen. De ingang is zonder geschikte navigatie niet te vinden. De baai doorvaren is echt een genot. We hadden nog net genoeg tijd om even met het bijbootje naar de kant te roeien en lekker over de rotsen te klauteren en wat te wandelen, voor de zon echt onder was. Die nacht sliepen we gelukzalig in, aan een meerboei in het rustige baaitje, met het geluid van een uil op de achtergrond. Helaas moesten we de volgende ochtend al vroeg op omdat we alleen rond hoog water door de smalle geul naar buiten konden varen. Graag had ik nog even de kano’s opgeblazen voor een tochtje door de baai maar daar was geen tijd voor. Toen ik mijn hoofd naar buiten stak rook de hele baai naar een heerlijke geur van zeelucht gemengd met dennenbos. We voeren weg tijdens zonsopkomt en genoten met een lekker bakkie in de kuip nog één keer van de mooie plek.
Vervolgens ging onze reis naar Roscoff, waar we helaas niet veel van zagen omdat de haven helemaal aan de buitenkant in een industrie gebied lag. Ons gas was op en omdat we nergens een plek konden vinden om het bij te vullen en zo niet ons eigen zuurdesem brood konden bakken moesten we noodgedwongen een aantal keer lunchen in de ferryterminal waar twee voluptueuse dames, gekleed in jurken met polkadots ons elke dag stokbroodjes gezond voorschotelde met alleen sla, tomaat en boter. De enige vegetarische keus. Van Roscoff voeren we naar Laberwrac’h. Een lieflijk plaatsje met meerdere bewoonde boten aan de kade. De meiden kregen met Halloween van het buurbootmeisje potjes gevuld met snoep. Het viel ons op dat de lokale bewoners zo actief waren op het water. Zelfs in oktober nog waren alle watersportbedrijven open. Er werd volop gekanood, gezeild in optimistjes door kleine kinderen, gesupt en gewindsurft. Terwijl het ondertussen al best fris was.
Om de baai van L’Aber Wrac’h in te varen moet je tussen een paar flinke uit het water stekende rotspartijen door. Dat was op zichzelf al spannend. Maar wij hadden het geluk dat onze motor juist op dat moment begon te piepen. Het probleem had zich al eerder voorgedaan maar niet in deze mate. Maar halleluja hij bleef wel draaien. In de haven verhielp Erik het probleem, dacht hij. Toen we een paar dagen later weer vertrokken begon de motor helaas opnieuw onophoudelijk te piepen. De kust van Bretagne is behoorlijk ruig met meerdere nauwe stukken tussen rotsen en vuurtorens door met af en toe meer dan 5 knopen stroming, daar wil je niet met motorproblemen rondvaren en dus keerden we weer om. De volgende dag stond in het teken van klussen. We kwamen er achter dat het niet de motor zelf was maar de accu. En dat we dat daar niet konden oplossen omdat er geen zeilwinkel was. En dus voeren we de volgende dag toch naar Brest waar veel meer faciliteiten zijn. Helaas duurde het oplossen van het motorprobleem langer dan verwacht. Een week of twee lagen we in Brest. Het was er best aangenaam. De zon scheen en ook hier was iedereen in de weer op het water. Er was een fijne boulevard, een bakker en een speeltuintje vlakbij. We gingen naar het Oceanium. Bliezen de opblaaskano’s op voor een tochtje naar de biomarkt aan de overkant van de baai. De meiden kregen skateboards en bescherming en we leerden ze een beetje skaten wat ze erg leuk vonden. Na wat welkom advies van een vriend uit Delft loste Erik het probleem met op, na wat doormeten en testen bleek het de diodebrug te zijn. Na twee weken konden we eindelijk door. Wel hadden we er een nieuw probleem bij, de kachel ging kapot. Met de olielamp en de elektrische kookplaat aan konden we het gelukkig redelijk warm houden. Maar niet warm genoeg om de condens buiten de deur te houden. Alles werd vochtig en er waren ochtenden dat ik het gevoel had wakker te worden in een druipsteengrot. Inmiddels is de kachel gemaakt maar we zijn nog steeds bezig met het ont schimmelen van spullen. Elk kastje, luikje of laatje moet leeggehaald en schoon en droog gemaakt worden, best wel een stinkend rotklusje.
Na Brest voeren we in twee dagen via Camaret-sur-mer en Audierne naar Concarneau en daar liggen we nu alweer bijna een week. De ene na de andere storm komt voorbij, ook vandaag is het dus weer raak. Er vloog net een dekluik over (niet van onze boot) en verderop is een fok aan het klapperen geslagen. De barometer is van 1030 naar 990 gezakt en het regent inmiddels horizontaal. Spectaculair is het wel! Tess slaapt er gewoon doorheen, knap! Windy geeft golven aan van meer dan 4 meter buiten de beschutting van deze baai, daar merken we hier gelukkig niks van. Morgen wordt het even rustig maar dit weekend gaat het weer helemaal los.
Deze zoveelste vertraging is wel een beetje de laatste druppel geweest. Het is inmiddels onrealistisch om te denkend dat we nog in januari op de Canarische Eilanden kunnen zijn. Dat is jammer en we hadden het graag anders gezien. Maar ook dit is onderdeel van het avontuur. Meebewegen dus. We hebben inmiddels een nieuw plan gemaakt. En dat is lang zo slecht nog niet. We varen door tot aan Sevilla, met ons tempo zouden we daar halverwege januari kunnen zijn. En daar blijven we dan tot april. We hebben inmiddels een plaats in de stadshaven besproken en de meisjes zijn er welkom op een hele leuke montessorischool voor die maanden. Het is een internationale school, leren ze gelijk wat Engels zodat ze makkelijker contact kunnen leggen met andere kindjes op reis. Er is een zwembad naast de haven waar Yolien wat zwemlessen zou kunnen krijgen. Voor ons is het er ook leuk, Sevilla is een stad vol muziek en de haven ligt vlak bij de oude zigeunerwijk Triana waar volgens sommige bronnen de flamenco vandaan komt. Van de zomer zouden we dan de Middellandse zee op kunnen, daar is tenslotte ook genoeg moois te zien. En volgende winter kunnen we dan alsnog de Atlantische oversteek maken. Geen verkeerd plan B dus. Nu alleen nog hopen dat het weer iets meer mee gaat zitten en dan kunnen we op naar het zuiden!
Ohja, dat is natuurlijk wel nadat Erik het sinds vanmorgen nieuwe probleem heeft opgelost. De waterdruk van het drinkwater, of beter gezegd het ontbreken daarvan. Momenteel komt er niet meer dan een heel klein pisstraaltje water uit de kraan en douche. We zullen nog even moeten wachten voor we onze voetjes op zijn mooie net geknoopte douchematje kunnen zetten vrees ik…
Geef een reactie