Eindelijk onderweg!

Het is maandag ochtend en het regent al uren in Blankenberge. Buiten lopen mensen met paraplu’s voorbij op weg naar werk of school, en onder het schitterende Paravang (windscherm uit de Belle Epoque tijd) zit een groepje schuilende tieners  sigaretjes te roken. Er is geen ontkennen meer aan, de herfst is begonnen, ook de meteorologische inmiddels. Maar wij zitten aan een feestelijk Belgisch ontbijtje met allemaal lekkere koffie broodjes. Een tip van een lieve collega van Erik. En de stemming is zonnig, want we zijn eindelijk onderweg, althans, voor ons gevoel dan.

We bleven nog een week in Stad aan het Haringvliet om te klussen. En ik vond toch nog wat leuks om te doen met de meiden. Een pluktuin bij iemand thuis zorgde voor een middagje vermaak. Ik  plukte naar hartenlust kruiden om thee en zalf mee te maken terwijl de meiden frambozen snoepten en door de eigenaresse meegenomen werden het kippenhok in waar de kippen uit hun handen aten. Na ook nog een bos bloemen buit gemaakt te hebben gingen we weer op bus aan. Die vrijdag ging ons bootje weer het water in en zondag namen we afscheid van mijn familie en voeren de werf uit.

We sliepen één nacht aan een ankerboei vlakbij de werf om even bij te komen van alle emoties rondom het afscheid nemen. We laten veel achter, en dat vind ik best moeilijk, het is voor mij het grootste nadeel aan deze reis. De volgende dag voeren we door naar Oude-Tonge, daar regende het aan één stuk door. We lagen in de havenkom in het centrum aan een drukke weg en we verveelde ons. De boot lag helemaal overhoop omdat de watermaker werd geïnstalleerd door een monteur en omdat we niet naar buiten konden en binnen eigenlijk alleen in de grote hut konden bivakkeren werd het wel wat krapjes. Na een paar dagen begon ik er chagrijnig van te worden. Gelukkig kon ik op een droog moment even een rondje gaan mountainbiken want er was vlakbij een route aangelegd. En om de dagen door te komen, maar ook omdat ik al een tijdje het gevoel had dat Yolien er aan toe was, leek me dit wel een goed moment om te beginnen met bootschool.  Dat bleek ze heel leuk te vinden, en ik bleek het net zo leuk te vinden om te geven. Ons humeur knapte er enorm van op.

Na Oude-Tonge voeren we naar de Krabbersplaat bij St. Annaland om het droogvallen eens te testen met ons eigen bootje. Iets waar we allebei heel erg benieuwd naar waren. We sliepen aan het anker en testte gelijk het ankeralarm. Dat deed het niet, maar gelukkig bestaat daar een app voor. De volgende ochtend ontbeten we in de kuip terwijl we keken naar het laatste water dat langzaam wegtrok. Tot onze vreugde lag de Gipsy een uur later helemaal rechtop op de plaat. We klommen de zwemtrap af en spendeerde de rest van de ochtend in de modder. Blijft toch een bijzondere ervaring om zo ineens op de bodem te liggen. De meiden genoten zichtbaar van het warme water en het rennen door de blubber. Verzamelde schelpen en zeesla en gingen op jacht naar een garnaaltje om aan een nadere inspectie te onderwerpen in hun potjes met loepdeksels. Pas toen het water echt te ver terugkwam klommen we weer aan boord en voeren richting Zierikzee.

In de gezellige haven van Zierikzee vierden we de 4de verjaardag van Yolien met taart en cadeautjes en aten ‘s avonds zalige vegan sushi (zelfs Yolien en Tess aten hun buikjes rond). We video-belden met opa en oma’s. Maar toen Yolien aan het eind van de dag teleurgesteld vroeg waarom er verder niemand op haar feestje was brak mijn hart toch wel een beetje. Ondanks dat we het haar van tevoren meerdere keren hadden uitgelegd had ze toch niet helemaal begrepen dat het dit jaar anders zou gaan. Gelukkig was ze niet erg lang van slag.

In Zierikzee liepen we wederom vertraging op. De kaarten van de kaartplotter die we besteld hadden kwamen aan maar het waren de verkeerde. De nieuwe kaarten raakten zoek in de post. Na twee dagen tevergeefs gewacht te hebben besloten we toch maar te gaan varen. We wilden weg. Hadden nu al zo’n 3 weken vertraging opgelopen en ondanks het voornemen ons niet te haasten kregen we het nu wel op onze heupen. De volgende bestemming was Vlissingen en vanaf daar zou één van ons ook met het ov terug kunnen om de kaarten te halen als ze binnen waren. Logistiek niet ideaal maar wel beter voor de moraal.

We voeren naar de Roompot sluis over de Oosterschelde en zwaaide nog één keer naar een net binnenvarende Wiebe, de schipper van charterschip de Vrijbuiter die we ontmoet hadden in de haven en die ook met z’n gezin aan boord woont. Het was een prachtige zonnige dag en we zagen zeehonden en bruinvissen vlak bij de boot. De meiden sliepen helaas maar ik kon mijn geluk niet op en stond te joelen achter het roer. Wat een geweldige beesten, net dolfijnen (al zijn het eigenlijk walvisachtigen). Voor de sluis legden we aan in een onbeduidend werk/vissers haventje. Erik wilde graag bij de Fred kijken en dus wandelden we na het eten richting boothuis van de KNRM. De Fred is de reddingsboot die aan de KNRM geschonken is door Eriks opa, na zijn overlijden, en die ook vernoemd is naar hem. Het toeval wilde dat de Fred net op dat moment voorbij voer. Helaas konden we hem daardoor ook niet in het boothuis bewonderen. Bij terugkomst in de haven werden we onvriendelijk ontvangen door een oude visser die zijn boot aan het aftuigen was. “Hebben jullie wel betaald?” klonk ineens uit het niets. “ok ook goede avond, en ja via een tikkie”, “ je kunt ook bij mij contant betalen” riep hij vervolgens. “Eh, nou nee dus want we hebben al met een tikkie betaald”. “Nou ik ga ze wel even bellen of dat klopt en anders kom ik wel even langs”. Gezellig, de toon was gezet. Wij gaan maar eens slapen, de groeten.

De volgende dag was het dan echt zover. Een moment waar ik zowel naar verlangde als voor vreesde. Hoe zou het zijn, voor het eerst met je eigen boot op zee? We maakten het vaarplan, bekeken nog één keer het weer en liepen een veiligheidsrondje over het dek. Toen voeren we de sluis door op weg naar het ruime sop. De Fred lag er nu wel en het gaf een bijzonder gevoel om langs hem heen de zee op te varen. Het was gelukkig een prachtige dag met bijna geen golven, een heerlijk zonnetje en 12 knopen wind uit het zuidoosten. Perfect voor een eerste dagje. Langzaam gleed de Zeeuwse kust aan ons voorbij en we keken naar alle mooie vuurtorens. Aan het eind van de middag kwamen we aan in Vlissingen waar enorme vrachtschepen van en naar de Westerschelde ons passeerden. We legden aan in het oude vissershaventje en maakten eindelijk die speciaal voor deze gelegenheid bewaarde Hawaïaanse biertjes open.

De dagen die volgden zou het gaan stormen en dus bleven we nog even liggen. We genoten van Vlissingen. Maakten een lange wandeling over het strand naar het windorgel voor een muzieklesje, keken naar aangespoelde kwallen en zochten meer schelpen en drijfhout voor een schelpenhanger. We gingen naar het maritiem MuZEEum waar de meiden vooral de modelboten bewonderden en de trappen op en af rende, gelukkig was het rustig. Vriendin Sarah kwam langs met haar dochtertje. We aten wafels met aardbeien en slagroom in het havenpaviljoen met uitzicht op een razende zee. Ik liep in mijn eentje naar de oude, in jugendstil gebouwde loodshuizen. En we keken eindeloos naar nog meer kwallen en wierslakken in de haven. Inspiratie genoeg om weer een paar lessen mee te vullen. Want dat blijkt wel ontzettend leuk aan bootschool geven, je kunt je lessen helemaal aanpassen aan alles wat we tegenkomen onderweg en waar op dat moment Yoliens’ interesse ligt. Toen het echt te naar werd om naar buiten te gaan haalde ik nog snel een zak knutselspullen bij de Hema om de hoek. En ok voorruit dan ook maar nog wat herfstachtige freubels, chocoladeletters en sinterklaasslingers.

De dag na de storm zag er goed uit om verder te varen. Na elke dag weer en wind in de gaten gehouden te hebben zagen we onze kans. De wind was gunstig, rond de 15 knopen, stroomvenster viel precies goed en de golfhoogte… 1,5 a 2m. We hadden de kaarten voor de kaartplotter binnen en met, die ook aangesloten op de AIS, voelden we ons wel klaar om de drukke Westerschelde over te steken. We vertrokken op tijd. Het oversteken van de Westerschelde, iets waar Erik een beetje tegenop zag, ging ondanks dat het wat mistig was vrij soepel. Al maakte een vrachtschip dat steeds van koers veranderden en daardoor steeds wel of niet op ramkoers lag het wel even spannend. Alleen de golven waren hoger dan verwacht. Zeker tweeëneenhalf en af en toe drie meter hoog. Niks wat de boot niet aan kan maar wel erg oncomfortabel. Ook de wind maar vooral de windstoten waren harder dan voorspeld en omdat we daar niet op gerekend hadden, hadden we geen rif gezet. En zonder rif in het zeil konden we met deze wind niet zeilen. Ook hadden we wel de lifeline over het dek gespannen, maar waren het harnas vergeten mee naar buiten te nemen. En nu niet aangelijnd over het dek lopen om alsnog een rif te zetten was geen goed plan. Dus werd het motoren, wat het alleen maar nog onstuimiger maakte. Spectaculair was het wel, die hoge golven, en ik verbaasde me over de meiden die rustig bleven en totaal niet angstig waren. Maar leuk was het niet, zeker niet voor Tess die toch wel zeeziek werd. Bovendien was het koud, erg koud. Gelukkig hadden we vooraf wat uitwijkhavens bekeken, en toen de verwachtte lagere golven uitbleven na de monding van de Westerschelde, besloten we al snel naar Cadzand te varen. Na aangelegd te hebben liepen we het strand op om een heerlijke warme chocolademelk te drinken bij één van de strandtenten, in de verte zagen we nog een bootje door de golven ploeteren. Een pitstop om primatour en warme mutsen te kopen kon ook niet meer uitblijven. ’s Avonds analyseerde Erik en ik de tocht en maakten we samen een lijst met verbeterpunten en toevoegingen voor aan de pre-departure checklist. Toch is zo’n ervaring niet persé negatief, het is fijn om te zien hoe goed ons bootje het deed (en de schipper ook) en zo meer vertrouwen te krijgen.

Na een rustige nacht voeren we gisterochtend weer vol goede moed de haven uit. Nu waren de condities een heel stuk beter. Er stond alleen een lichte deining, de wind was afgenomen en het zonnetje ging schijnen ook al bleef het wel koud. Met grootzeil en fok op voeren we rustig met een knoop of 5 naar de haven van Blankenberge. Onderweg hesen we ons eerste gastenvlaggetje, dat van België. Toch wel een dingetje, hoor! “Nu zijn we toch echt wel onderweg he lief, hoe gaaf!” Omdat we wisten dat er gelijk weer een storm aan zat te komen zijn we gistermiddag nog even naar een grote speeltuin gegaan, even de benen strekken nu het nog kan. Binnen no-time hadden ze Belgische vriendjes gemaakt. Wij genoten in de zon van een lekker Belgisch biertje.

Bij aankomst in de haven gister bleken we een plekje bemachtigd te hebben tegenover de Charity Lady, een notendopje van 9m die met haar schipper Jean Heylbroeck de hele wereld rond heeft gezeild. In het havenkantoor kocht Erik een gesigneerd exemplaar van zijn boek om mij mee te verassen. Het heeft de toepasselijke naam  De wereld is rond (al schijnen sommige mensen daar  aan te twijfelen tegenwoordig 😉 ) Ik bladerde er net even doorheen en zag al dat het geschreven is met humor, heerlijk daar houd ik van! Vannacht is het weer inderdaad omgeslagen en dus blijven we rustig wachten tot ook deze storm weer overwaait. Wel perfect weer voor mijn nieuwe boek de mooie olielamp en het restant knutselspullen van de Hema.

3 reacties op “Eindelijk onderweg!”

  1. Bep avatar
    Bep

    Leuk om jullie zo te volgen….

  2. Dree avatar
    Dree

    Lieve Ar, wat schrijf je dit toch met veel gevoel, jeetje wat heb jij hier een talent voor, ongekend! Ik heb het met plezier gelezen! Liefs Dree

  3. Arjette avatar
    Arjette

    Wat lief Dree, dankjewel!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *